computert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- com·pu·tert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
computeren |
computert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van computeren
- Jij computert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van computeren
- Hij computert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van computeren
- Computert!