complimenteert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·pli·men·teert

Werkwoord

vervoeging van
complimenteren

complimenteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van complimenteren
    • Jij complimenteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van complimenteren
    • Hij complimenteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van complimenteren
    • Complimenteert!