Naar inhoud springen

commuteert

Uit WikiWoordenboek
  • com·mu·teert
vervoeging van
commuteren

commuteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van commuteren
    • Jij commuteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van commuteren
    • Hij commuteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van commuteren
    • Commuteert!