communautair

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·mu·nau·tair
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen communautair communautairder communautairst
verbogen communautaire communautairdere communautairste
partitief communautairs communautairders -

Bijvoeglijk naamwoord

communautair [1]

  1. betrekking hebbend op de gemeenschap: in Europa vooral betrekking hebbend op de gemeenschap van staten, in België betrekking hebbend op de verhouding tussen Vlaanderen en Wallonië
    • - Men spreekt dan van een communautair recht. 
    • - Communautair vervoer is vervoer tussen twee landen van de EU. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

39 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen