cocoon
Uiterlijk
- co·coon
vervoeging van |
---|
cocoonen |
cocoon
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cocoonen
- Ik cocoon.
- gebiedende wijs van cocoonen
- Cocoon!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cocoonen
- Cocoon je?
- Het woord cocoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.