cocoon

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • co·coon

Werkwoord

vervoeging van
cocoonen

cocoon

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cocoonen
    • Ik cocoon. 
  2. gebiedende wijs van cocoonen
    • Cocoon! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cocoonen
    • Cocoon je? 

Gangbaarheid