cirkelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cir·kelt

Werkwoord

vervoeging van
cirkelen

cirkelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cirkelen
    • Jij cirkelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cirkelen
    • Hij cirkelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van cirkelen
    • Cirkelt!