circusact
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cir·cus·act
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van circus en act
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | circusact | circusacts |
verkleinwoord | circusactje | circusactjes |
Zelfstandig naamwoord
de circusact m
- een afzonderlijk onderdeel of optreden van een artiest in een circusvoorstelling
- De acrobaten voerden een circusact op.
Gangbaarheid
- Het woord circusact staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "circusact" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be