capteert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cap·teert

Werkwoord

vervoeging van
capteren

capteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van capteren
    • Jij capteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van capteren
    • Hij capteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van capteren
    • Capteert!