calvinistisch

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cal·vi·nis·tisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen calvinistisch calvinistischer
verbogen calvinistische calvinistischere
partitief calvinistisch calvinistischers -

Bijvoeglijk naamwoord

calvinistisch

  1. betrekking hebbend op of gerelateerd aan het calvinisme

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be