bsucht
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- bsucht
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
bsucht
- zwakke verbuiging derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van bsuche
- «Henry bsucht die Bauerei seine Grosseldere.»
- Henry bezoekt de boerderij van zijn grootouders.
- «Henry bsucht die Bauerei seine Grosseldere.»
Opmerkingen
Werkwoord
bsucht
Opmerkingen
Werkwoord
hen bsucht
- zwakke verbuiging eerste persoon meervoud voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van bsuche
hen bsucht
- zwakke verbuiging derde persoon meervoud voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van bsuche