bruidegomspijpen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brui·de·goms·pij·pen
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de bruidegomspijpenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bruidegomspijp
    • Ook Nederland kent zijn tradities: in het oosten van het land bestonden in de vorige eeuw de zogeheten bruidegomspijpen. De bruid gaf haar bruidegom op de trouwdag een pijp, die versierd was met kunstbloemen. De bruidegom rookte de pijp één keer en deze verdween voorgoed in de pronkkast. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen