brisant

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bri·sant
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen brisant brisanter brisantst
verbogen brisante brisantere brisantste
partitief brisants brisanters -

Bijvoeglijk naamwoord

brisant

  1. met een hoge ontploffingssnelheid
  2. (figuurlijk) explosief, gepaard gaand met veel commotie
    • De commissie bracht een brisant rapport uit, waardoor de regering viel. 
     Bornerbroeker Jan Bartels toont het document met brisante inhoud. Voor hem is het nu zo klaar als een klontje. „Het móest de gekozen variant worden. Nu het hier zwart-op-wit staat, is het klip en klaar. Alles was voorgekookt. Het is van de zotte”, foetert de voorzitter van Dorpsbelangen Bornerbroek.[4]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

68 % van de Nederlanders;
50 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. brisant op website: Etymologiebank.nl
  4. Bronlink geraadpleegd op 16 augustus 2022 Weblink bron
    Henk Bouwhuis
    “Explosief document sterkt vermoedens Bornerbroek: ‘Zie je wel, de rondweg om Zenderen is doorgestoken kaart’” (29-06-2022), Tubantia
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be