breng naderbij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • breng na·der·bij
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
naderbijbrengen

breng (...) naderbij

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van naderbijbrengen
    • Ik breng naderbij. 
  2. gebiedende wijs van naderbijbrengen
    • Breng naderbij! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van naderbijbrengen
    • Breng je naderbij?