Naar inhoud springen

breng

Uit WikiWoordenboek
  • breng
vervoeging van
brengen

breng

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brengen
    • Ik breng. 
  2. gebiedende wijs van brengen
    • Breng! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brengen
    • Breng je? 
     En als je echt naar huis wilt, dan breng ik je wel.[1]
     Doe me een lol en breng me een schilderij.[1]
  1. 1 2
    Jessie Burton vert. Marja Borg
    “De muze” (2017), Luitingh-Sijthoff op Wikipedia, ISBN 9789024574704