bracht naderbij
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bracht na·der·bij
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
naderbijbrengen |
bracht (...) naderbij
- enkelvoud verleden tijd van naderbijbrengen
- Ik bracht naderbij.
- Jij bracht naderbij.
- Hij, zij, het bracht naderbij.
- Ik bracht naderbij.