Naar inhoud springen

bracht

Uit WikiWoordenboek
  • bracht
vervoeging van
brengen

bracht

  1. enkelvoud verleden tijd van brengen
    • Ik bracht. 
    • Jij bracht. 
    • Hij, zij, het bracht. 
     Zeehonden voeren: "Ik ben van 1971, net als de zeehondencrèche. Ik weet niet beter dan dat dit hier hoort", zei Agnes Klont uit Pieterburen. "We hebben hier zoveel meegemaakt. Bekende Nederlanders over de vloer, toeristen uit het buitenland. Vriendinnen van mij gingen 's nachts nog even zeehonden voeren tussen het stappen door. Het bracht leven in het dorp."[1]
96 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[2]
  1. Bronlink geraadpleegd op 20 april 2025 Weblink bron “Pieterburen is echt (bijna) leeg na vrijlating Ollie en Brandy” (20 april 2025), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be