bowl
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bowl
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘drank uit wijn, rum en vruchten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1902 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bowl | bowls |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
bowl m
- (voeding) een feestelijk mengsel van vers fruit en wijn of andere alcoholische drank
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bowlen |
bowl
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bowlen
- Ik bowl.
- gebiedende wijs van bowlen
- Bowl!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bowlen
- Bowl je?
Gangbaarheid
- Het woord bowl staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bowl" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
Engels
Uitspraak
enkelvoud | meervoud |
---|---|
bowl | bowls |
Zelfstandig naamwoord
bowl
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Voeding in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 93 %
- Prevalentie Vlaanderen 82 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 4
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels