bouval

Uit WikiWoordenboek

Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord bouval bouvalle

Zelfstandig naamwoord

bouval

  1. bouwval, ruïne
    «Die bouvalle van Groot Zimbabwe het in 1980 sy naam aan die nuwe onafhanklike staat Zimbabwe verleen.»
    De ruïnes van Groot-Zimbabwe hebben in 1980 hun naam verleend aan de nieuwe onafhankelijke staat Zimbabwe.