borgermesteren

Uit WikiWoordenboek


Deens

Naar frequentie 84631

Zelfstandig naamwoord

borgermesteren

  1. verouderde spelling of vorm van borgmesteren [1]
(verouderd) bepaalde vorm nominatief enkelvoud van borgermester, g

Verwijzingen

  1. Ordbog over det danske Sprog
    Deel 2, 1920
    Trefwoorden: borgermester en borgmester


Noors

Woordafbreking
  • bor·ger·mes·te·ren
Naar frequentie 4069

Zelfstandig naamwoord

borgermesteren, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van borgermester