boodschapt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bood·schapt

Werkwoord

vervoeging van
boodschappen

boodschapt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boodschappen
    • Jij boodschapt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boodschappen
    • Hij boodschapt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van boodschappen
    • Boodschapt!