boezemt in

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boe·zemt in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inboezemen

boezemt (...) in

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inboezemen
    • Jij boezemt in. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inboezemen
    • Hij boezemt in. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inboezemen
    • Boezemt in!