boelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boelt

Werkwoord

vervoeging van
boelen

boelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boelen
    • Jij boelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boelen
    • Hij boelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van boelen
    • Boelt! 

Gangbaarheid