bloemenvrouwen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bloemenvrouwen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈblumə(n)ˌvrɑuə(n) / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- bloe·men·vrou·wen
Woordherkomst en -opbouw
- bloemenvrouw met uitgang -en
Zelfstandig naamwoord
de bloemenvrouwen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bloemenvrouw
- ▸ Het is die dikke roodkop met zijn witte haren, die de twee bloemenvrouwen mishandelde.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'bloemenvrouwen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron 'n Dorpje : Typen, beelden en herinneringen in: Groot Nederland., jrg. 2 nr. 7 (juli 1904), Van Holkema & Warendorf, Amsterdam, p. 684