binnensluipen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bin·nen·slui·pen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

binnensluipen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
binnensluipen
sloop binnen
binnengeslopen
klasse 2 volledig
  1. ergens ongemerkt en ongewenst naar binnengaan ook in figuurlijke zin
    • Met het beëindigen van iemands leven buiten het door de wet afgebakende terrein wordt een hellend vlak betreden, alleen al omdat daarbij andere beweegredenen kunnen binnensluipen. Juridisch gezien is er sprake van moord in de zin van art. 289 Sr als het leven van een patiënt zonder verzoek wordt beëindigd. Het handelen valt dan onder de delictsomschrijving: 'iemand opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven beroven'. Een dergelijk handelen moet worden gemeld aan de gemeentelijke lijkschouwer. [2] 
    • Zoals voorheen laat hij ook nu wat Amerikaanse hiphop in zijn sound binnensluipen, maar deze keer doet dat niets af aan de typische Londense flavour. We hadden hem al een beetje afgeschreven, maar dit is een onverwacht sterke terugkeer. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Meersbergen,D.Y.A. van Biesaart, M.C.I.H.
    Praktisch gezondheidsrecht [2015] ISBN 978-90-01-81555-4 pagina 233
  3. de Standaard WOENSDAG 2 AUGUSTUS 2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be