bienestich

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bie·ne·stich
enkelvoud meervoud
naamwoord bienestich
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bienestichv / m

  1. (voeding) een taart die bestaat uit twee lagen van luchtige taartbiscuit met daartussen een vulling van bijvoorbeeld fruit
    • Graag een bienestich kersen voor mij. 

Gangbaarheid