bezorg terug

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zorg te·rug
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
terugbezorgen

bezorg (...) terug

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugbezorgen
    • Ik bezorg terug. 
  2. gebiedende wijs van terugbezorgen
    • Bezorg terug! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugbezorgen
    • Bezorg je terug? 

Gangbaarheid