bezighou
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bezighou (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbezəxˌhɑu / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /bezəχhʌʊ/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /bezəxhʌː/
Woordafbreking
- be·zig·hou
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bezighouden |
bezighou
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bezighouden
- ... dat ik bezighou.