beweeg

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·weeg

Werkwoord

vervoeging van
bewegen

beweeg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bewegen
    • Ik beweeg. 
  2. gebiedende wijs van bewegen
    • Beweeg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bewegen
    • Beweeg je? 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be