bevriest

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·vriest

Werkwoord

vervoeging van
bevriezen

bevriest

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevriezen
    • Jij bevriest. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevriezen
    • Hij bevriest. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bevriezen
    • Bevriest! 
     De realiteit is een koude vlaag die alles bevriest.[1]

Verwijzingen