bevriest
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·vriest
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bevriezen |
bevriest
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevriezen
- Jij bevriest.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevriezen
- Hij bevriest.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bevriezen
- Bevriest!
- ▸ De realiteit is een koude vlaag die alles bevriest.[1]