betreedt
Uiterlijk
- be·treedt
vervoeging van |
---|
betreden |
betreedt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betreden
- Jij betreedt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betreden
- Hij betreedt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van betreden
- Betreedt!
- Het woord betreedt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.