besteedde uit
Uiterlijk
- be·steed·de uit
vervoeging van |
---|
uitbesteden |
besteedde uit
- enkelvoud verleden tijd van uitbesteden
- Ik besteedde uit.
- Jij besteedde uit.
- Hij, zij, het besteedde uit.
- Ik besteedde uit.
- Het woord besteedde uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.