besnaarden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: besnaarden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·snaar·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
besnaren |
besnaarden
- meervoud verleden tijd van besnaren
- Wij besnaarden.
- Jullie besnaarden.
- Zij besnaarden.
- Wij besnaarden.