Naar inhoud springen

besnaarde

Uit WikiWoordenboek
Versie door Snorrebot (overleg | bijdragen) op 28 okt 2019 om 12:28 (→‎top: vervoeging)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • be·snaar·de
vervoeging van
besnaren

besnaarde

  1. enkelvoud verleden tijd van besnaren
    • Ik besnaarde. 
    • Jij besnaarde. 
    • Hij, zij, het besnaarde. 
  2. verbogen vorm van besnaard, voltooid deelwoord van besnaren