beslaapt
Uiterlijk
- be·slaapt
vervoeging van |
---|
beslapen |
beslaapt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beslapen
- Jij beslaapt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beslapen
- Hij beslaapt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van beslapen
- Beslaapt!
- Het woord beslaapt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.