beschut
Uiterlijk
- be·schut
- vervoeging van beschutten: de stam zonder -t omdat de stam al op -t eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van |
---|
beschutten |
beschut
- enkelvoud tegenwoordige tijd van beschutten
- gebiedende wijs van beschutten
vervoeging van: | beschutten… |
verbogen vorm: | beschutte |
beschut
- voltooid deelwoord van beschutten
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | beschut | beschutter | beschutst |
verbogen | beschutte | beschuttere | beschutste |
partitief | beschuts | beschutters | - |
beschut
- tegen ongewenste invloeden, meestal regen, beveiligd
- De beschutte hut bleek geen partij voor de razende storm.
- ▸ Gespannen rende ik naar de enige beschutte plek op de bergtop, een kleine berghut.[1]
- Het woord beschut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beschut" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voltooid deelwoord gelijk aan stam (zonder ge- -t)
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %