berokkent
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·rok·kent
Werkwoord
vervoeging van |
---|
berokkenen |
berokkent
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van berokkenen
- Jij berokkent.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van berokkenen
- Hij berokkent.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van berokkenen
- Berokkent!