beprijst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·prijst

Werkwoord

vervoeging van
beprijzen

beprijst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beprijzen
    • Jij beprijst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beprijzen
    • Hij beprijst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van beprijzen
    • Beprijst! 

Gangbaarheid