beneveld
Uiterlijk
- be·ne·veld
- In de betekenis van ‘dronken’ voor het eerst aangetroffen in 1884 [1]
- vervoeging van benevelen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel [2]
vervoeging van: | benevelen… |
verbogen vorm: | benevelde |
beneveld
- voltooid deelwoord van benevelen
- Het woord beneveld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beneveld" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "beneveld" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ beneveld op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be