belerende
Uiterlijk
- be·le·ren·de
vervoeging van: | beleren |
belerende
- verbogen vorm van belerend, het onvoltooid deelwoord van beleren
belerende
- verbogen vorm van de stellende trap van belerend
- ▸ Wat als een belerende monoloog stond gepland, was uitgemond in een dialoog.[1]
- Het woord belerende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.