bejubelden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bejubelden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·ju·bel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bejubelen |
bejubelden
- meervoud verleden tijd van bejubelen
- Wij bejubelden.
- Jullie bejubelden.
- Zij bejubelden.
- Wij bejubelden.