behield voor

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·hield voor
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voorbehouden

behield voor

  1. enkelvoud verleden tijd van voorbehouden
    • Ik behield voor. 
    • Jij behield voor. 
    • Hij, zij, het behield voor. 


Gangbaarheid