beheerbaar
Uiterlijk
- Geluid: beheerbaar (hulp, bestand)
- be·heer·baar
- Naamwoord van handeling van beheren met het achtervoegsel -baar
| stellend | vergrotend | overtreffend | |
|---|---|---|---|
| onverbogen | beheerbaar | beheerbaarder | beheerbaarst |
| verbogen | beheerbare | beheerbaardere | beheerbaarste |
| partitief | beheerbaars | beheerbaarders | - |
beheerbaar
- dat je iets kunt onderhouden (niet te verwarren met beheersbaar)
- De netwerkbeheerder kan zijn serverpark op afstand on-line beheren want de computerleverancier had een makkelijk beheerbaar systeem geleverd aan het bedrijf.
- Het woord beheerbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.