begiftigt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·gif·tigt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
begiftigen |
begiftigt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van begiftigen
- Jij begiftigt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van begiftigen
- Hij begiftigt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van begiftigen
- Begiftigt!