bebouwbaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bebouwbaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·bouw·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van bebouwen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bebouwbaar | bebouwbaarder | bebouwbaarst |
verbogen | bebouwbare | bebouwbaardere | bebouwbaarste |
partitief | bebouwbaars | bebouwbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bebouwbaar
- (van een terrein) geschikt voor bebouwing (voor de landbouw of voor gebouwen)
- - Volgens Russische experts wordt twintig miljoen hectare aan bebouwbaar land aan de Russische kant van de Russisch-Chinese grens niet geëxploiteerd, wat Rusland voor de Chinezen tot een „agrarisch eldorado” maakt.[1]
- - Oorspronkelijk was het gebied rond de Sierra beschermd. Maar eind jaren tachtig, onder druk van de projectontwikkelaars, besloot het gemeentebestuur grote gebieden in de periferie van de bergketens te herbenoemen en als bebouwbaar aan te duiden.[2]
Gangbaarheid
- Het woord bebouwbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.