bazuint
Uiterlijk
- ba·zuint
vervoeging van |
---|
bazuinen |
bazuint
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bazuinen
- Jij bazuint.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bazuinen
- Hij bazuint.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bazuinen
- Bazuint!
- Het woord 'bazuint' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.