baut aa
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- baut aa
Woordherkomst en -opbouw
verbinding van baut en aa
Werkwoord
(er, sie, es) baut aa
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van aabaue
(er, sie, es) baut aa
- derde persoon enkelvoud toekomende tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van aabaue
Werkwoord
(dihr, der) baut aa [1]
- tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van aabaue
(dihr, der) baut aa [1]
- tweede persoon meervoud toekomende tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van aabaue
Werkwoord
(ihr, er) baut aa [2]
- tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van aabaue
Werkwoord
(ihr, er) baut aa [2]
- tweede persoon meervoud toekomende tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van aabaue