barstten af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • barst·ten af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afbarsten

barstten (...) af

  1. meervoud verleden tijd van afbarsten
    • Wij barstten af. 
    • Jullie barstten af. 
    • Zij barstten af.