bakten brood
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bak·ten brood
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
broodbakken |
bakten brood
- meervoud verleden tijd van broodbakken
- Wij bakten brood.
- Jullie bakten brood.
- Zij bakten brood.
- Wij bakten brood.