autologischers
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- au·to·lo·gi·schers
Bijvoeglijk naamwoord
autologischers
- partitief van de vergrotende trap van autologisch
Gangbaarheid
- Het woord 'autologischers' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.