assessment
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: assessment (hulp, bestand)
Woordafbreking
- as·sess·ment
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘sollicitatieprocedure met praktijkoefeningen’ voor het eerst aangetroffen in 1988 [1]
- van het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | assessment | assessments |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
assessment o
- een beoordelingstraject dat sollicitanten of kandidaten moeten doorlopen om voor een bepaalde functie aangenomen te worden of om te bepalen of zij over de nodige talenten beschikken
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord assessment staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "assessment" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "assessment" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ assessment op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be